Een aannemersbedrijf in de wegenbouw maakt veelvuldig gebruik van onderaannemers en dat gaat naar volle tevredenheid. Behalve bij één onderaannemer. Die trekt namelijk aan de bel: er zou sprake zijn van vriendjespolitiek en zelfverrijking, waarbij de naam van de hoofduitvoerder van het aannemersbedrijf wordt genoemd. Hij zou bij enkele onderaannemers ‘in de zak’ zitten.

Voor de uitvoering van projecten wordt door de hoofdaannemer veelvuldig gebruik gemaakt van gespecialiseerde onderaannemers. Het wemelt op de projectlocaties van zzp’ers, kleine bedrijfjes en ingehuurde adviseurs. Deze manier van werken bevalt de hoofdaannemer bijzonder goed: er zijn heldere afspraken gemaakt en de resultaten zijn uitstekend.

Klacht over de hoofduitvoerder

Maar dan komt er bij de directie een telefoontje binnen. De receptioniste vertelt dat er een man aan de balie is geweest die zijn beklag heeft gedaan over het gedrag van de hoofduitvoerder. Deze zou bepaalde onderaannemers voortrekken en heel soepel omgaan met door hen opgeleverd werk. De directie besluit dit goed uit te laten zoeken en schakelt Signum Interfocus als recherchebureau in. Onze specialisten praten met degene die de melding heeft gedaan, om zo te kunnen beoordelen wat er precies aan de hand is en of nader onderzoek noodzakelijk is.

De hoofduitvoerder knijpt bij bepaalde onderaannemers een oogje dicht.

Er wordt onderzoek gedaan in de projectadministratie en er worden interviews gehouden met andere onderaannemers. En wat blijkt? De hoofduitvoerder knijpt bij bepaalde onderaannemers een oogje dicht bij het beoordelen van opgeleverd werk, terwijl anderen extra inspanningen moeten verrichten. Ook trekt hij bepaalde onderaannemers voor als het gaat om extra werk en mogen zij meer gewerkte uren factureren dan er daadwerkelijk gemaakt zijn. Nader onderzoek leert dat deze hoofduitvoerder een eigen adviesbureau heeft en zich laat inhuren door dezelfde onderaannemers die voor zijn werkgever werken. Dit zijn onderaannemers van wie hij de facturen goedkeurt.

Ontslag volgt

Tijdens een gesprek bekent de hoofduitvoerder dat hij zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Ook biecht hij op te worden betaald voor ‘advieswerk’ door deze onderaannemers. Er is hier dus sprake van een zogenaamde dubbele pet. De directie weet voldoende: deze hoofduitvoerder heeft zich laten omkopen. Ze ontslaan de hoofduitvoerder.

Uit ervaring weten we dat veel bedrijven met soortgelijke situaties te maken krijgen. Dit praktijkvoorbeeld laat zien dat het van groot belang is om een goed (voor)onderzoek te doen, om zo alle feiten boven tafel te krijgen. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen vervolgens passende stappen ondernomen worden.

Wilt u meer weten over onze werkzaamheden als recherchebureau? Ons team staat voor u klaar.