De directie van een groot bouwbedrijf heeft naar aanleiding van incidenten veel werk gemaakt van integriteitsmanagement. Wanneer er uit onderzoek blijkt dat er iemand niet-integer gedrag vertoont, blijkt tevens dat de inspanningen van de organisatie niet voor niets zijn geweest.

Een groot bouwbedrijf heeft een aantal jaar geleden schoon genoeg gekregen van alle fraudegevallen en het niet-integer gedrag binnen de organisatie. De schade is groot (zowel op financieel gebied, als van het imago) en dat moet afgelopen zijn, zo vindt de directie. Dus wordt een integriteitsadviesbureau ingeschakeld. Door middel van workshops wordt de integriteitscultuur van de organisatie te verbetert en zo de kans op fraude in de toekomst te verkleint.

Toch een verdachte zaak

De aanpak werkt. Er komen beduidend minder zaken voor die het daglicht niet kunnen verdragen en het personeel houdt elkaar – extra bewust na de workshops – scherp op zaken die mogelijk niet door de beugel kunnen. Maar dan bereikt de organisatie toch een signaal dat er een medewerker op een prominente positie betrokken is bij fraude. Een zakelijk contact ‘uit de markt’ meldt dat er goederen te koop worden aangeboden voor prijzen die ver onder de marktprijs liggen. Deze melder heeft de aantrekkelijke deal nog niet laten lopen, maar aangehouden om uit te kunnen laten zoeken hoe het precies zit. 

Na onderzoek door een particulier onderzoeksbureau, blijken de hoeveelheden ingekochte en geleverde goederen niet overeen te komen met de hoeveelheid goederen die benodigd is op de projecten. De vraag is natuurlijk waar de overgebleven goederen naar toe gaan. Wanneer de vrachtwagens van het bouwbedrijf onder observatie worden geplaatst, blijkt dat er regelmatig vrachtauto’s naar bestemmingen rijden die geen locatie zijn van de opdrachtgever van het bouwbedrijf. 

Opmerkelijk verhaal

Wanneer de medewerker in kwestie geconfronteerd wordt met de bevindingen uit het onderzoek komt hij met een opmerkelijke uitleg. De goederen werden geleverd aan een contactpersoon van een grote internationale klant. De medewerker wilde deze klant gunstig stemmen, zodat het bouwbedrijf meer opdrachten gegund zouden worden. De medewerker geeft aan er zelf niet beter van te zijn geworden en is er heilig van overtuigd dat hij in het bedrijfsbelang heeft gehandeld. Ondertussen maakt de directie van het bouwbedrijf zich natuurlijk zorgen over de gevolgen van het handelen van de medewerker (imagoschade bij de klant, is dit het einde van de klantrelatie?).

De uitkomst

Wanneer de betrokken medewerker op staande voet wordt ontslagen, volgt een juridische procedure waarin de medewerker zijn ontslag aanvecht. De medewerker beroept zich op ‘gewoonterecht’; binnen de organisatie zou het sinds jaar en dag gebruikelijk zijn om opdrachtgevers dingen ‘toe te stoppen’ om ze zo gunstig te stemmen. De directie van het bouwbedrijf voert hierop aan dat dit zeker niet (meer) het geval is en dat dit ook blijkt uit de inspanningen die het bouwbedrijf heeft gedaan op het gebied van integriteit. Er wordt zelfs een presentielijst overlegd waaruit blijkt dat de betrokken medewerker een workshop heeft bijgewoond over integriteit. Ook de in de workshops behandelde onderwerpen worden naar voren gebracht. Hieruit blijkt dat het bouwbedrijf er veel aan heeft gedaan om de organisatie te professionaliseren en dat de medewerker wel degelijk wist dat dergelijke handelswijzen absoluut uit den boze waren, zo oordeelt de rechter. De vordering van de medewerker wordt derhalve afgewezen.

Om dergelijke niet-integere praktijken te voorkomen, is het belangrijk om niet alleen handhavingsregels op te stellen, maar om daarnaast de bewustwording bij de medewerkers te vergroten. Onze e-learning is een tijd- en kostenefficiënte manier om binnen je bedrijf aandacht te vragen voor integriteit. In deze module kunnen medewerkers oefenen met integriteitsdilemma’s en wordt op een toegankelijke manier informatie gegeven over onder andere gedragscodes en het melden van niet-integer gedrag.