Wat is fraude?

In de media duikt de term ‘fraude’ geregeld op, maar de precieze betekenis van dit begrip blijft voor veel mensen onduidelijk. Dat is niet vreemd – ons Wetboek van Strafrecht bevat namelijk helemaal geen definitie van fraude! Dit komt doordat – in tegenstelling tot wat men vaak denkt – fraude geen apart strafbaar feit vormt, maar een verzamelnaam vormt voor een aantal gelijksoortige delicten. Deze delicten hebben allen één ding met elkaar gemeen: de fraudeur gebruikt misleiding om een wederrechtelijk voordeel te behalen. Denk bijvoorbeeld aan een werknemer die valse kostendeclaraties indient, of zich oneigenlijk ziek meldt. Een ander voorbeeld is een fraudeur die een inbraak in scène zet, en vervolgens een vergoeding van de opgelopen ‘schade’ vordert bij zijn verzekeraar.


Wees de fraudeur een stapje voor

Het moge duidelijk zijn dat fraude grote financiële consequenties kan hebben voor het slachtoffer. Om die reden is het belangrijk dat fraude zo snel mogelijk wordt herkend, zodat de schade zoveel mogelijk kan worden beperkt. Gelukkig wordt er in de criminologie veel onderzoek gedaan naar de kenmerken en de gedragspatronen van fraudeurs. Op basis van deze onderzoeksresultaten is de zogenaamde ‘fraude-driehoek’ geformuleerd. Deze driehoek bestaat uit drie elementen die voorkomen in de meerderheid van de fraudezaken: druk, gelegenheid en rationalisering.

  • Druk
    Allereerst dient er te worden gekeken naar het motief van de fraudeur – wat heeft hem ertoe bewogen om fraude te plegen? In het gros van de gevallen vormt druk (pressure) de basis voor iemands beweegredenen om fraude te plegen. Deze druk kan zowel intern als extern zijn, en zowel financieel als persoonlijk. Zo is er bijvoorbeeld sprake van interne druk wanneer er binnen een onderneming een strenge prestatiecultuur heerst, en er gebruik wordt gemaakt van bonusstructuren. Externe druk doet zich bijvoorbeeld voor wanneer er thuis een geldgebrek is, of er problemen zijn in de relationele sfeer.
  • Gelegenheid
    De tweede frauderisicofactor is gelegenheid: de kans op fraude wordt groter naarmate het potentiële fraudeurs makkelijker wordt gemaakt. Het spreekwoord ‘gelegenheid maakt de dief’ is hier dus zeker van toepassing! Een onderneming biedt bijvoorbeeld gelegenheid tot het plegen van fraude wanneer er sprake is van een onduidelijke, chaotische organisatiestructuur en een gebrek aan controle en toezicht. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer er sprake is van onderbezetting.
  • Rationalisatie
    Het laatste element dat kenmerkend is voor fraudeurs is rationalisatie: een fraudeur zal zijn gedrag doorgaans proberen goed te praten. De fraudeur rechtvaardigt zijn normafwijkend gedrag bijvoorbeeld door zichzelf voor te houden dat ‘iedereen het doet’, of door te stellen dat hij het wederrechtelijk verkregen voordeel verdient vanwege zijn harde werk binnen de onderneming.


Voorkomen is beter dan genezen

De fraude-driehoek geeft inzicht in veelvoorkomende kenmerken en gedragspatronen van fraudeurs. Hierdoor kan fraude tijdig worden herkend en de schade worden geminimaliseerd.

Met onze ervaringen en de parallellen in rechercheonderzoeken gaan wij na elk onderzoek terug aan tafel bij onze opdrachtgevers. Dan kijken we samen hoe we ervoor kunnen zorgen dat toekomstige fraudegevallen zo veel mogelijk uitblijven. Dit is mogelijk door integriteit- en frauderisico’s in kaart te brengen, ze terug te dringen en het bewustzijn en de integriteitscultuur binnen de organisatie te versterken. Hierdoor wordt de kans op herhaling van het fraudegeval aanzienlijk kleiner. Helemaal voorkomen kun je het natuurlijk nooit, maar in de wetenschap dat je er veel aan hebt gedaan, is het – volgens onze opdrachtgevers – toch een stuk prettiger ondernemen.